Kuikens en warmte

Vroeger, toen ik nog tussen de weilanden woonde, ging de kat vaak op jacht. Soms een muis, soms een duif, en soms een kuiken ving ie. Zielig vond ik dat natuurlijk. Ik redde wat er te redden viel, en daarom hadden we soms beestjes om te verzorgen. Dat vond ik dan weer geweldig! Vooral kuikentjes waren m’n favoriet. Ik richtte een kartonnen doos in, met een bakje water, wat voer, wat watjes om op te slapen. En steeds kijken hoe het ging.

Kuikens zoeken graag de warmte op, dus wanneer ik zo’n pluizenbolletje in m’n handen hielt, kroop ie maar wat graag tegen me aan. Het liefst in m’n nek, onder m’n haren. Geen wonder, want waar ik dacht dat water en eten het belangrijkste waren voor mijn kuikentje, blijkt warmte het meest cruciaal.

Normaal gesproken heeft een kip een lichaamstemperatuur van ongeveer 40°C (!, constante koorts), tijdens een broedse periode ligt deze temperatuur iets lager. De moeder kip beschermt haar kroost dus met haar lichaamswarmte tegen de kou. Wanneer je zelf eieren uit wil broeden met een broedmachine, of een kuiken wordt verstoten door de moeder, lees je dan goed in over de verzorging van kuikens. Ook andere dieren, zoals een konijn, kunnen zorgen voor de nodige warmte voor een kuiken (maar daarnaast hebben ze alsnog een warmtelamp nodig).

Helaas overleefde mijn kuikens het vaak niet. Ik zette zeker een lamp in de doos, maar een echte warmtelamp had ik niet. Had ik maar geweten hoe warm (ruim 30°C in de eerste week bijvoorbeeld) de lamp had moeten zijn voor een kuiken. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet, en kunnen we alle informatie zó opzoeken!